Risicobeheer

Bij het financieren van investeringen, grondexploitaties en de lopende exploitatie worden de volgende risico’s onderscheiden:

  • Langlopend renterisico

  • Kortlopend renterisico

  • Kredietrisico

  • Liquiditeitsrisico

Deze risico’s proberen wij zo goed mogelijk te managen met het doel de rentekosten zo laag mogelijk te houden.

Langlopend renterisico

Per 1 september 2025 bedroeg het financieringsoverschot, rekening houdende met kortlopende verplichtingen, circa 36,5 mln. Deze middelen zijn beschikbaar en worden verplicht aangehouden op een bankrekening bij het Ministerie van Financiën (Schatkist). Dit betekent dat er meer financieringsmiddelen waren in de vorm van opgenomen leningen, reserves en voorzieningen dan gerealiseerde investeringen. Deze middelen zijn bedoeld om onder meer de hoge aflossingen op bestaande leningen te kunnen voldoen en nieuwe investeringen te kunnen betalen. De eerstvolgende lening van 20 mln. vervalt in 2026.

Financiering RijswijkBuiten

Volgens de 13e herziening van de grondexploitatie RijswijkBuiten bedraagt de boekwaarde per 1 januari 2025 110,4 mln. exclusief verliesvoorziening. Deze cijfers zijn gebaseerd op cijfers van december 2024.

Met de verwachtte financieringsoverschotten in tabel 1 voor RijswijkBuiten zal het aantrekken van een lening in 2026 noodzakelijk zijn. In 2026 wordt er één lening van 20 mln. afgelost.

Het verloop van de investeringen volgens de 13e herziening en de financieringen is als volgt:

x 1 miljoen

2025

2026

2027

2028

2029

Boekwaarde opgave RB incl. voorz. ultimo jaar 2024

110

119

105

78

62

Gewogen gemiddelde boekwaarde

115

112

91

70

50

financiering gemiddeld per jaar

10 jaar fixe -0,11%

40

40

40

40

40

10 jaar lineair -0,055%

20

16

12

8

4

5 jaar fixe 3%

20

20

20

8

0

5 jaar fixe 2,96%

20

20

20

-

-

1 jaar fixe 1,92%

20

8

totaal gemiddelde financieringen

120

104

92

56

44

Financieringstekort per jaar RB

5

-8

1

-14

-6

Tabel 1

Een grondexploitatie, dus ook RijswijkBuiten, laat zich moeilijk voorspellen. Een financiering voor de toekomst is dan ook moeilijk in te schatten. Gezien de onzekerheid over het verloop van de boekwaarde en de mogelijkheid om in het verleden op de kapitaalmarkt leningen te sluiten met negatieve rente, is in 2019 besloten om voor 10 jaar extra te lenen en deze middelen beschikbaar te houden voor RijswijkBuiten.

Hiermee wordt bereikt, dat voor de komende jaren in geval van stagnatie in de grondverkopen het risico voor de rentekosten is geminimaliseerd en zelfs sprake kan zijn van negatieve rentekosten. Dit is wel afhankelijk in hoeverre de werkelijke boekwaarde van de investeringen bovenstaande prognose zal volgen.

Als er een kapitaaloverschot voor het plangebied RijswijkBuiten bestaat (meer financieringsmiddelen dan boekwaarde) dan worden de financieringsmiddelen gebruikt voor de overige investeringen van de gemeente. 

Zoals tabel 1 aangeeft is het met de huidige leningen en verwachte boekwaarde noodzakelijk om voor RijswijkBuiten in 2026 een lening aan te trekken.

Financiering investeringen gemeenten (exclusief RijswijkBuiten)

De investeringen van de gemeente exclusief RijswijkBuiten zijn als volgt. In de cijfers van de investeringen is ook het investeringsplan 2026 t/m 2029 opgenomen.

x 1 mln.

2024

2025

2026

2027

2028

2029

investeringen

259

375

402

420

432

446

idem gemiddeld

261

317

388

411

426

439

langlopende leningen minus boekwaarde RijswijkBuiten

142

231

255

283

308

312

reserves

82

82

82

82

82

82

voorzieningen

13

14

16

16

19

21

totaal financieringsmiddelen

236

328

352

380

409

415

gemiddeld

232

282

340

366

395

412

gemiddeld saldo per jaar

-29

-35

-48

-44

-31

-27

+= finacieringsoverschot

- = financieringstekort

Tabel 2

Dit overzicht laat zien, dat er een financieringstekort ontstaat. Dit kan opgelost worden door het aantrekken van nieuw vreemd vermogen. In deze begroting is rekening gehouden met nog op te nemen leningen tot een maximum van 48 miljoen in 2026. Deze leningen zijn niet opgenomen in bovenstaand overzicht. Dit om inzicht te geven in de hoogte van de financieringsbehoefte over de jaren. In 2026 wordt, afhankelijk van de renteontwikkeling zo veel mogelijk gebruik gemaakt van kortlopende leningen, dan wel leningen met een looptijd van 3 tot 5 jaar.

Volgens de laatste voorlopige inzichten zal het financieringstekort ook in 2026 nog van kracht zijn. Ook het aflossen op leningen en het inzetten van de reserves maakt bij elkaar dat in de loop van 2026 leningen opgenomen moeten worden.

De reservepositie zal in 2026 gelijk gebleven. Gezien de economische uitdagingen is het maar de vraag of deze reservepositie in de loop van de jaren op dit niveau kan blijven. Ook de boekwaarde van RijswijkBuiten is nog gebaseerd op de grondexploitatie van 2024. Daarnaast lijkt de daling van de rente in 2026 licht door te zetten door verdere daling van de inflatie in de eurozone. De onzekerheid omtrent de ontwikkelingen op de financiële markten door de inflatie blijft en dit is van invloed op de leningspercentages.

In 2026 zal er meer duidelijkheid bestaan over de ontwikkelingen van bovenstaande cijfers, zodat ook de financieringsbehoefte duidelijker wordt. Er kunnen dan betere keuzes worden gemaakt tussen kort, middellang of lang krediet. Uit bovenstaand overzicht zou eerder gekozen worden uit kort tot middellang krediet.

Totale ontwikkeling schuldenpositie van Rijswijk

De relatief hoge schuldenpositie op dit moment is van tijdelijke aard. Deze positie wordt vooral veroorzaakt door de investeringen in de grondexploitatie RijswijkBuiten. De schuldenpositie wordt, zowel ten aanzien van de financieringsbehoefte als de rentekosten, nauwlettend gemonitord.

De verkopen van de gronden in RijswijkBuiten zullen in de loop van de jaren zorgen dat het saldo van de investeringen zal dalen. Hierdoor neemt de financieringsbehoefte van dit exploitatiegebied af, waardoor dit een gunstige invloed heeft op de totale schuldenpositie.

De mate van verlaging van de schuldenpositie is afhankelijk van de realisering van de verkoopopbrengsten van RijswijkBuiten en de overige investeringsplannen van de gemeente.

Niet alleen de hoge schuldenpositie is van belang, maar nog belangrijker is het lage niveau van de rentekosten waarvan jarenlang geprofiteerd kon worden. Met dit laatste houdt een schuldquote geen rekening.

Voor een totaaloverzicht van de ontwikkeling van de schuldenpositie, inclusief RijswijkBuiten wordt verwezen naar bijlage 2 behorende bij deze paragraaf.

Renterisiconorm

Het renterisico op langlopende geldleningen is wettelijk aan een maximum gebonden. Uitgangspunt hierbij is om zoveel mogelijk spreiding in de looptijden van leningen aan te brengen, zodat geen onnodige renterisico’s worden gelopen. De wettelijk vastgestelde renterisiconorm van 20% houdt in dat in enig jaar de aflossing van de lange schuld niet hoger mag zijn dan 20% van het totaal van de lasten (of de baten, indien deze hoger is dan het totaal van de lasten) volgens de begroting. Hierdoor wordt de rentegevoeligheid beperkt.

De rentegevoeligheid voor de gemeente Rijswijk is beperkt.

Voor RijswijkBuiten wordt gebruik gemaakt van fixe- en lineaire leningen. De middelen voor de aflossingen van deze leningen zijn afkomstig uit de opbrengsten grondverkopen. Nadat de exploitatie RijswijkBuiten is afgesloten zijn alle gronden verkocht en zijn financieringsmiddelen voor deze grondexploitatie niet langer nodig. Eventuele ontstane kapitaaloverschotten van RijswijkBuiten worden ingezet voor de financiering van de overige investeringen van de gemeente. Afhankelijk van de hoogte van de investeringsplannen voor de komende jaren zullen er aanvullende leningen moeten worden aangetrokken.

In voorgaande jaren is voor de financiering van RijswijkBuiten twee leningen opgenomen van totaal €80 miljoen met een negatieve rente en een looptijd van 50 jaar. Dit maakt de gemeente Rijswijk minder gevoelig voor renteschommelingen gedurende 50 jaren ter hoogte van dit bedrag.

In onderstaand overzicht is de renterisiconorm voor 2026 en verder opgenomen.

Renterisiconorm

2026

2027

2028

2029

1

Begrotingstotaal

283.475

272.319

277.793

277.480

2

Percentage vastgesteld per ministeriele regeling

20%

20%

20%

20%

3

Renterisiconorm (1 x 2)

56.695

54.464

55.559

55.496

Tabel 3

Kortlopend renterisico (kasgeldlimiet)

De rente op de geldmarkt voor 1-maands kasgeldleningen voor overheden beweegt zich medio september 2025 rond 1,9% op jaarbasis. Voor kasgeldleningen gaan we in 2026 uit van een marktrenteniveau van gemiddeld circa 2,1%.

Als de rente op de geldmarkt gelijk blijft en de kapitaalmarktrente niet verder stijgt, zullen wij zo nodig gebruik maken van de ruimte binnen de wet FIDO (Financiering Decentrale Overheden) om de totale rentelasten zo laag mogelijk te houden. De kasgeldlimiet kunnen wij maximaal 3 kwartalen overschrijden, daarna moeten wij consolideren. Dit houdt in dat bij een dreigende structurele overschrijding van de kasgeldlimiet lange leningen aangetrokken moeten worden.

Het renterisico op kortlopende geldleningen (< 1 jaar) is door de wet FIDO gemaximaliseerd tot de kasgeldlimiet. Deze limiet is gesteld op 8,5% van de begrotingsomvang van 2026.

Kasgeldlimiet

2026

2027

2028

2029

1

Begrotingstotaal

283.475

272.319

277.793

277.480

2

Percentage vastgesteld per ministeriele regeling

8,5%

8,5%

8,5%

8,5%

3

Kasgeldlimiet volgens de wet FIDO (1 x 2)

24.095

23.147

23.612

23.586

Tabel 4

Kredietrisicobeheer

Het kredietrisico wordt veroorzaakt door de mogelijkheid dat de instelling waaraan geld is verstrekt niet in staat blijkt te zijn, de rente en aflossing op verstrekte leningen te voldoen. Deze verstrekte geldleningen betreffen leningen in het kader van de publieke taak van de gemeente. De gemeente heeft een relatief beperkt bedrag aan leningen uitstaan.

Het volgende overzicht geeft de vergelijking met de begrotingen 2026 en 2025 én de jaarrekening 2024:

Per ultimo jaar x €1.001

Omschrijving

Begroting 2026

Begroting 2025

Jaarrekening 2024

Woningbouwverenigingen

Leningen eigen personeel

90

113

135

Fietsenplan

68

68

68

SVN: Gemeentelijk stimuleringsregeling

676

676

676

SVN: Starterleningen RB

556

556

SVN: Duurzaamheidsleningen

44

44

44

SVN: Leningen Museum Rijswijk

509

538

567

SVN: Starterleningen

1.130

1.130

1.083

Totaal

3.074

3.125

2.573

Tabel 5

Museum Rijswijk

In de paragraaf financiering van de 2e halfjaarrapportage 2018 is ten behoeve van de Stichting Museum Rijswijk een te verstrekken hypothecaire lening opgenomen van ten hoogste € 751.000. In werkelijkheid is er 617.000 opgenomen.

In onderstaand overzicht zijn de aflossingen en het openstaand saldo van de hypothecaire lening zichtbaar.

Ten laste van jaar:

Opgenomen hypothecaire lening

2018

528.000

2019

50.698

2020

37.875

Totaal opgenomen lening

616.573

Afgelost 2022

20.000

Afgelost 2023

0

Afgelost 2024

29.240

Restant lening

567.333

Totale hypothecaire lening

751.000

Totaal opgenomen lening

616.573

Dit deel van de lening is niet opgenomen.

134.427

Tabel 6

Het verschil van 134.000 bestaat uit:

  • een minder nadelig exploitatiesaldo over 2018 21.000;

  • geen nadelig saldo over 2020, geraamde tranche van 25.000 over 2020 was niet benodigd;

  • Nog uit te voeren meerjarenonderhoudsplan 90.000.

De aflossingen van de hypothecaire lening zullen vanaf 2025 en verder volgens de normale aflossingsschema worden voldaan.

Garantstellingen

De gemeente loopt niet alleen kredietrisico op verstrekte geldleningen, maar ook op de geldleningen, waarover een garantstelling is verstrekt. De garantstellingen heeft nagenoeg geheel betrekking op leningen aan de woningcorporaties Vidomes en Rijswijk Wonen. De zekerheidsstructuur kent een gelaagdheid, die in volgorde worden aangesproken. Bij afloop van de achtervangovereenkomsten worden deze vernieuwd tegen nieuwe zekerheden, waardoor het kredietrisico voor de gemeente verder beperkt wordt. Gemeenten en de Staat zijn de laatste laag in de zekerheidsstructuur en worden als laatste aangesproken. Met de nieuwe achtervangovereenkomst is de positie van gemeenten verder verbeterd.

In onderstaand overzicht kunt u zien dat de woningbouwverenigingen waarvoor wij garant staan, op basis van de jaarrekening 2024 voldoende solvabel zijn. Hierdoor is de financieringsgraad heel laag en gaat het meer om een theoretisch risico dat de gemeente heeft t.a.v. de leningen van de woningbouwverenigingen.

Woningbouwvereniging

Solvabiliteit

Rijswijk Wonen

79,5%

Stichting Habion

70,5%

Stichting Vidomes

76,9%

Woonzorg Nederland

63,7%

Tabel 7

Van de overige gegarandeerde geldleningen is het risico afgedekt of beperkt. Zodra de gemeente betalingen verricht in het kader van de garantstellingverplichting vervalt het eigendom van het onderpand aan de gemeente.

Liquiditeitsrisico

Het liquiditeitsrisicobeheer betreft het financieren en uitzetten van middelen voor de perioden van één jaar of korter. Zoals eerder aangegeven zal een financieringstekort zo veel mogelijk met kortlopende geldleningen worden gefinancierd. Dit gebeurt door het aanhouden van een gering saldo op de rekening-courant bij de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) aangevuld met kasgeldleningen. Het aanhouden van rekening-courant krediet is veel duurder dan het financieren met kasgeldleningen. Om te voorkomen dat er onnodig tegoeden op de rekening-courant blijven staan, wordt dagelijks het totaal van de saldi van alle bankrekeningen > 0,5 miljoen automatisch afgeroomd en overgeboekt naar de Schatkist.

Renteresultaat

Het renteresultaat bedraagt nadelig 203.000, dit is ontstaan doordat er meer rentekosten is doorberekend aan de beleidsproducten. Het saldo van de geraamde rentelasten en -baten bedraagt € 2.714.000. Uitgedrukt in een percentage van de beginboekwaarde van de investeringen is dit 0,76%. Het doorberekende rentepercentage toegerekend aan de beleidsproducten is gemiddeld 1,0.

Het nadelig saldo heeft geen invloed op het totaal van de begroting. De rentekosten zijn alleen voor een hoger bedrag verdeeld over de beleidsproducten.

Treasury resultaat

Overzicht Rente exploitatie 2026 (x 1.000)

rentelasten korte- en lange termijnfinanciering:

totaal rentelasten

3.913

totaal rentebaten

399

Saldo rentelaten en baten

3.514

toerekening rente aan RijswijkBuiten

801

toerekening rente aan overige grondexploitaties

Saldo rente grondexploitaties

801

totaal aan beleidsproducten toe te rekenen rente

2.714

geraamde toerekening aan beleidsproducten 1%

2.867

geraamde toerekening aan investeringen 1%

50

totaal doorbelast

2.917

Nadelig saldo rente

-203

Tabel 8