Ontwikkelingen
Onroerendezaakbelastingen (OZB)
In 2026 worden de waarden van de onroerende zaken opnieuw vastgesteld naar het prijspeil op 1 januari 2025. Deze waarden worden bekendgemaakt aan belanghebbenden op grond van de Wet Waardering Onroerende Zaken (WOZ). Bij het berekenen van de OZB-tarieven is rekening gehouden met de gestegen waarden van de onroerende zaken, zodat deze geen invloed hebben op de hoogte van de OZB-tarieven. Wel wordt de opbrengst met de geschatte inflatiecorrectie van 2,6% verhoogd.
Rioolheffing
De kosten die de gemeente maakt op het gebied van riolering worden gedekt door de rioolheffing. Hieronder vallen onder andere de kosten van afvalwaterinzameling, afvalwatertransport en de afvoer van overtollig regenwater. Ook wordt een deel van de veegkosten van zwerfvuil doorbelast via de rioolheffing. Voor de opbrengsten uit de rioolheffing geldt dat deze maximaal 100% kostendekkend mogen zijn en de totale kosten dus niet mogen overstijgen. Wel wordt gestreefd naar kostendekkende tarieven. Een uitzondering geldt voor de gemiste opbrengsten als gevolg van verleende kwijtschelding (kwijtscheldingslasten). Deze worden in Rijswijk niet doorberekend in de rioolheffing, waardoor de geraamde opbrengst van de rioolheffing lager uitvalt dan de geraamde kosten.
Eigenaren van woningen en niet-woningen betalen een vast tarief. Hoeveel de rioolheffing voor het gebruik bedraagt is afhankelijk van de samenstelling van het huishouden (één-, twee- of meerpersoonshuishoudens) en het waterverbruik. Om de rioolheffing kostendekkend te houden worden deze tarieven met 2,6% verhoogd. Voor grootverbruikers van water wordt vanaf 500 kubieke meters afgevoerd water per extra kubieke meter een bedrag van € 1,- geheven.
Afvalstoffenheffing
De kosten die de gemeente maakt op het gebied van de inzameling en verwerking van huishoudelijk afval worden gedekt door de afvalstoffenheffing. Ook voor deze heffing geldt dat deze maximaal kostendekkend mag zijn waarbij de kwijtscheldingslasten niet worden doorberekend in de tarieven. In Rijswijk wordt er net als bij de rioolheffing rekening gehouden met de grootte van het huishouden en zijn er verschillende tarieven, een lager tarief voor éénpersoonshuishoudens en een oplopend tarief voor twee- en meerpersoonshuishoudens. Als gevolg van een andere manier van kostentoerekening en de inzet van de egalisatiereserve om de kosten voor het opruimen van lachgascilinders te dekken, komt de kostendekkendheid uit op 91%.
Leges
Gemeenten mogen leges heffen voor diensten die zij leveren aan inwoners of bedrijven, zoals het behandelen van aanvragen of het afgeven van vergunningen. Het doel is om de kosten van deze specifieke diensten te dekken, niet om winst te maken. De hoogte van de leges mag daarom niet hoger zijn dan de werkelijke kosten. Leges mogen alleen worden gebruikt voor directe werkzaamheden, zoals de beoordeling van een aanvraag. Kosten voor toezicht en handhaving vallen daarbuiten, omdat deze algemene overheidstaken zijn die het bredere publieke belang dienen. Deze kosten moeten worden betaald uit de algemene middelen van de gemeente, niet uit de leges.
Parkeerbelasting
Parkeerbelasting wordt geheven voor het parkeren op een aangewezen plaats en tijdstip of voor een verleende parkeervergunning.
De prijzen van parkeervergunningen en de tarieven voor straatparkeren (automaat en belparkeren) stijgen in 2026 niet. Dit betekent dat de 1e en 2e parkeervergunning voor bewoners € 70,20 per jaar kost. Voor straatparkeren blijft het tarief € 3,30 per uur in het gebied rond Bogaard stadscentrum, in overige gebieden blijft het tarief € 2,15 per uur. In specifiek aangewezen gebieden rond voorzieningen blijft het tarief € 2,15 per uur, als het kenteken is aangemeld voor het eerste uur € 0,00.
In verband met gebiedsontwikkelingen wordt op 1 oktober 2025 betaald parkeren ingevoerd in de Plaspoelpolder. Conform de in juni 2025 vastgestelde kadernota parkeren worden in bestaande gebieden de reguleringstijden uitgebreid.
In het Besluit gemeentelijke parkeerbelastingen (hierna: het besluit) is vastgesteld dat de hoogte van de naheffingsaanslag parkeerbelasting niet hoger mag zijn dan de gemeentelijke kosten voor het opleggen van een naheffingsaanslag. In het Besluit is een limitatieve opsomming vastgesteld welke lasten mogen worden toegerekend. Het gaat hierbij om een kostentoerekening op ramingsbasis. In het besluit is ook een, jaarlijks te indexeren, maximumbedrag vastgesteld.
Het wettelijk kader hiervoor staat in artikel 2 van het besluit:
De gemeentelijke kosten ter zake van het opleggen van een naheffingsaanslag als bedoeld in artikel 234, vijfde lid, van de Gemeentewet kunnen ten hoogste bestaan uit de volgende componenten, voor zover deze samenhangen met de inning van niet betaalde parkeerbelastingen:
a. vaste informatieverwerkingskosten;
b. variabele informatieverwerkingskosten;
c. kosten van afschrijving;
d. kosten van interest;
e. personeelskosten;
f. overheadkosten, die ten hoogste 50% van de personeelskosten mogen bedragen.
Op basis van een raming van het jaarlijkse totaal van deze kosten stelt de raad, in verhouding tot het geraamde jaarlijkse aantal aaneengesloten parkeerperioden binnen een kalenderdag waarover wordt nageheven, het bedrag vast dat per nageheven aaneengesloten parkeerperiode binnen een kalenderdag aan de belastingschuldige in rekening wordt gebracht. De raming kan een gemiddelde betreffen over een periode van ten hoogste vierjaren.
Welke kosten toerekenen?
Om tot een kostentoerekening te komen, vindt de gemeente Rijswijk het van belang dat toerekenbare lasten zoveel mogelijk terug te vinden zijn in de begroting. De meeste lasten die zijn toe te rekenen, staan in de begroting onder het beleidsproduct Mobiliteit en Parkeren. Dit betreffen de direct toerekenbare lasten en de doorbelaste directe salarislasten (op basis van de geïndexeerde loonkosten 2026) van het team Veiligheid, Inspectie en Handhaving. Voor 2026 is uitgegaan van structureel 9 fte toezicht parkeren. De salarislasten die doorberekend worden aan de naheffingsaanslagen vanuit het team Parkeren worden niet separaat in de begroting beschreven. Voor het innen van de naheffingen is een aantal fte toe te rekenen aan de kosten die gemaakt worden om naheffingen te kunnen innen. Het gaat hierbij onder andere om contractbeheer, hulp bij parkeervergunningen, beantwoorden van vragen, beleidsontwikkeling, het beheer van systemen en uitzoeken van bijzondere zaken bij naheffingen. In totaal wordt 7,5 fte toegerekend aan de kosten voor de naheffingen.
Naast de directe lasten worden ook indirecte lasten toegerekend. Dat betreffen onder andere de overheadkosten die worden berekend op basis van de doorbelaste directe salarislasten. Bij de overheadkosten kunnen ook lasten voor dienstkleding en opleidingen worden toegerekend.
De overheadkosten zijn berekend als 50% van de berekening personeelskosten. De werkelijk overheadkosten zoals die in Rijswijk worden berekend zijn fors hoger.
Op 21 mei 2024 heeft het Hof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep. In de uitspraak is vrij uitgebreid beoordeeld welke kosten in de berekening meegenomen mogen worden. (ECLI:NL:GHAMS:2024:1370). De gemeente Rijswijk voldoet aan de in deze uitspraak gestelde voorwaarden van toerekenbare kosten.
2026 | |
|---|---|
A. Berekening vaste informatieverwerkingskosten | € 390.240 |
B. Berekening variabele informatieverwerkingskosten | € 316.000 |
C. Berekening kosten afschrijving en rente | € 181.710 |
D. Berekening personeelskosten (salaris) | € 1.616.769 |
E. Berekening overheadkosten obv doorbelasting personeel (50%) | € 808.385 |
Opleiding commiunicatie en dienstkleding | € 64.880 |
Totale lasten | € 3.377.984 |
Geraamd aantal naheffingsaanslagen | 50.000 |
Kosten per naheffingsaanslag | € 67,56 |
Totale geraamde opbrengsten | € 3.375.000 |
Tarief per naheffingsaanslag | € 67,50 |
Het voor een naheffingsaanslag parkeerbelastingen is landelijk vastgesteld op € 82,00.
Op basis van de kostentoerekening en de raming van 50.000 naheffingen in 2026 is de kostprijs van een naheffingsaanslag in de gemeente Rijswijk op begrotingsbasis € 67,56. Het tarief voor een naheffingsaanslag is vastgesteld op € 67,50. Hiermee wordt voldaan aan het wettelijk kader dat is vastgesteld in het besluit.
Toeristenbelasting
Voor overnachtingen door personen die niet in Rijswijk wonen wordt bij degene die het nachtverblijf aanbiedt toeristenbelasting geheven. Om tegemoet te komen aan de wens van de hoteliers om vroegtijdig duidelijkheid te krijgen over het gehanteerde tarief, is bij het vaststellen van de meerjarenbegroting 2025 besloten de toeristenbelasting een jaar voorafgaand aan het heffingsjaar vast te stellen. Hierdoor stijgt het tarief van de toeristenbelasting in 2026 naar € 3,70. Voor het daar op volgende jaar 2027 wordt het tarief bepaald op € 3,80.
Precariobelasting
Voor het gebruik van openbare gemeentegrond wordt op basis van het aantal gebruikte vierkante meters en de duur van het gebruik precariobelasting in rekening gebracht. Voor terrassen en uitstallingen geldt een tarief van € 0,-. De overige tarieven worden conform de Kadernota 2026 verhoogd met de inflatiecorrectie van 2,6%.
Marktgelden
De marktgelden worden in lijn met de Kadernota 2026 met de inflatiecorrectie van 2,6% verhoogd.
Reclamebelasting
In de Kadernota 2025 is opgenomen dat per 2026 reclamebelasting wordt ingevoerd met een opbrengstraming van € 150.000. De voorbereidingen, implementatie en uitvoeringswerkzaamheden hebben meer voeten in aarde dan voorzien. Om een zorgvuldige en rechtmatige uitvoering aan deze belasting te kunnen geven wordt de invoering van deze belasting doorgeschoven naar het volgende belastingjaar 2027.
Bedrijveninvesteringszone (BIZ)
De BIZ is een afgebakend gebied, zoals een winkelgebied of bedrijventerrein. In een BIZ investeren ondernemers en eigenaren in de kwaliteit van hun bedrijfsomgeving. Zij betalen daarvoor een jaarlijkse bijdrage die door de gemeente wordt geheven en geïnd. De gemeente draagt deze bijdragen af aan de stichting waarin de ondernemers zijn vertegenwoordigd. Deze stichting kan het geld dan besteden aan bijvoorbeeld het bevorderen van de ruimtelijke kwaliteit of economische ontwikkelingen in de openbare ruimte van het gebied. De BIZ geldt voor een periode van vijf jaar en kan bij voldoende draagvlak worden gecontinueerd.
Sinds 2010 is er in Oud Rijswijk een BIZ ingesteld die inmiddels twee keer is verlengd. Na het laatste jaar 2024 is de BIZ per 1 januari 2025 voor de derde keer verlengd tot 2030. Voor het Middengebied van de Plaspoelpolder wordt in 2026 een BIZ draagvlakmeting uitgevoerd waarna invoering in 2027 plaats zou kunnen vinden.
Kwijtscheldingsbeleid
Inwoners van Rijswijk met de laagste inkomens kunnen in aanmerking komen voor kwijtschelding van de lokale heffingen. De kwijtschelding beperkt zich tot de afvalstoffenheffing en rioolheffing (en bij uitzondering voor de OZB). Bij het beoordelen of iemand in aanmerking komt voor gehele of gedeeltelijke kwijtschelding hanteert de gemeente Rijswijk de 100% bijstandsnorm. Dit betekent dat huishoudens met een inkomen op of onder het bijstandsniveau recht hebben op kwijtschelding. Wanneer iemand een hoger inkomen heeft of vermogen bezit, is er betalingscapaciteit aanwezig waaruit de gemeentelijke heffingen kunnen worden voldaan.
Van inwoners die in 2025 kwijtschelding kregen, worden de gegevens (wanneer zij daarvoor toestemming hebben gegeven) in 2026 aangeboden aan het Bureau InformatieDiensten (hierna: BIDN). Dit is een door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid opgerichte organisatie die o.a. gegevens over werk en inkomen verwerkt. Het BIDN controleert of er in 2026 nog steeds recht op kwijtschelding is, zodat de afhandeling van de kwijtschelding geautomatiseerd kan worden afgedaan. Inwoners hoeven dan niet opnieuw een verzoek in te dienen.
Voor 2026 is het bedrag aan te verlenen kwijtschelding begroot op:
Belastingsoort | Bedrag |
|---|---|
Afvalstoffenheffing | € 884.080 |
Rioolheffing | € 221.801 |
Onroerendezaakbelasting | € 2.570 |
Overzicht geraamde inkomsten
Heffing (bedrag x € 1.000) | Type | 2025 | 2026 |
|---|---|---|---|
Onroerendezaakbelastingen | Ongebonden | 15.659 | 16.304 |
Afvalstoffenheffing | Gebonden | 13.079 | 12.838 |
Parkeerbelasting | Ongebonden | 6.439 | 7.382 |
Rioolheffing | Gebonden | 6.051 | 6.401 |
Leges | Gebonden | 5.223 | 5.756 |
Toeristenbelasting | Ongebonden | 328 | 328 |
BIZ-belasting | Gebonden | 109 | 114 |
Marktgelden | Gebonden | 79 | 79 |
Precariobelasting | Ongebonden | 25 | 25 |
Totaal | 46.991 | 49.227 |
Woonlasten
De woonlasten zijn een maatstaf voor inwoners om te bepalen of gemeentelijke lasten stijgen of dalen. De berekening van de woonlasten is gebaseerd op de OZB voor een woning met een gemiddelde WOZ-waarde en de rioolheffing/afvalstoffenheffing voor één-, twee-, en meerpersoonshuishoudens (3 personen of meer).
De WOZ-waarden voor het belastingjaar 2026 worden vastgesteld naar de waardepeildatum 1 januari 2025. Dit betekent dat gekeken wordt naar de waarde die een woning of niet-woning op 1 januari 2025 had. De verwachting is dat de gemiddelde WOZ-waarde van woningen in 2026 ten opzichte van 2025 stijgt met 10% en daarmee uitkomt op € 393.000,-. Deze waardestijging ligt in lijn van de prognose van het landelijk gemiddelde.
Onderstaande tabel geeft de ontwikkeling weer van de woonlasten in Rijswijk op begrotingsbasis vanaf 2024.
Woonlasten | Eenpersoons-huishouden | Tweepersoons-huishouden | drie- of meerpersoons-huishouden | ||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2024 | 2025 | 2026 | 2024 | 2025 | 2026 | 2024 | 2025 | 2026 | |
OZB | € 250,23 | € 272,58 | € 279,42 | € 250,23 | € 272,58 | € 279,42 | € 250,23 | € 272,58 | € 279,42 |
Afvalstoffenheffing | € 369,96 | € 398,04 | € 379,56 | € 444,12 | € 477,84 | € 455,40 | € 532,92 | € 567,84 | € 546,48 |
Rioolheffing | € 177,05 | € 183,24 | € 187,96 | € 196,49 | € 203,28 | € 208,60 | € 220,61 | € 228,36 | € 234,40 |
Totaal | € 797,24 | € 850,02 | € 846,94 | € 890,84 | € 949,02 | € 943,42 | € 1003,76 | € 1.068,78 | € 1.060,30 |
Verschil | € -3,08 |
| € -5,60 |
| € -8,48 | ||||
Stijging/daling in % | -0,36% |
| -0,59% |
| -0,79% | ||||
Vergelijking lokale lastendruk
Een objectieve vergelijking van de lokale lasten met andere gemeenten wordt gemaakt met de COELO-atlas. Een paar jaar geleden is het COELO overgestapt naar een andere methode om de OZB te berekenen. Voor de gemiddelde OZB-aanslag wordt nu alleen gekeken naar de WOZ-waarden van koopwoningen, waar voorheen ook de WOZ-waarden van huurwoningen werden betrokken in de berekening van de OZB-aanslag. Voor het berekenen van de OZB-tarieven moeten gemeenten de WOZ-waarden van alle woningen gebruiken (huur- én koopwoningen), waardoor de woonlasten in de gemeentelijke tabel afwijken van de cijfers die het COELO noemt. Omdat het COELO de nieuwe methodiek voor alle gemeenten toepast, blijft de vergelijking tussen de gemeenten objectief.
Op basis van de meest recente uitgave van het COELO (2025) neemt Rijswijk een positie onder het gemiddelde in de regio Haaglanden in. Afgebeeld zijn de lasten voor eigenaren. De oplopende volgorde wordt bepaald door bedragen in de kolom “Woonlasten éénpersoonshuishoudens”.
Gemeente | Woonlasten voor eenpersoons-huishouden | Woonlasten voor meerpersoons-huishoudens |
|---|---|---|
Den Haag | € 867 | € 960 |
Pijnacker-Nootdorp | € 939 | € 1.050 |
Rijswijk | € 941 | € 1.159 |
Westland | € 957 | € 1.081 |
Zoetermeer | € 995 | € 1.050 |
Leidschendam-Voorburg | € 1.007 | € 1.085 |
Delft | € 1.036 | € 1.192 |
Midden-Delfland | € 1.126 | € 1.225 |
Wassenaar | € 1.589 | € 1.842 |
Gemiddelde woonlasten regio Haaglanden | € 1.051 | € 1.183 |