Risicobeheer
Bij het financieren van investeringen, grondexploitaties en de lopende exploitatie worden de volgende risico’s onderscheiden:
Langlopend renterisico
Kortlopend renterisico
Kredietrisico
Liquiditeitsrisico
Deze risico’s proberen wij zo goed mogelijk te managen met het doel de rentekosten zo laag mogelijk te houden.
Langlopend renterisico
Per 1 september 2022 bedroeg het financieringsoverschot, rekening houdende met kortlopende verplichtingen, circa € 35 mln. Deze middelen zijn beschikbaar en worden verplicht aangehouden op een bankrekening bij het Ministerie van Financiën (Schatkist). Dit betekent dat er meer financieringsmiddelen waren in de vorm van opgenomen leningen, reserves en voorzieningen dan gerealiseerde investeringen. Deze middelen zijn bedoeld om onder meer de hoge aflossingen op bestaande leningen af te kunnen lossen en de nieuwe investeringen te kunnen betalen. Eind 2022 wordt een lening van € 26 miljoen afgelost.
Volgens de laatste voorlopige inzichten zal het financieringsoverschot eind 2e halfjaar 2022 omslaan in een financieringstekort mede door investeringsuitgaven. Ook het aflossen op de leningen en het inzetten van de reserves maakt bij elkaar dat in de loop van 2023 leningen opgenomen moeten worden.
Financiering RijswijkBuiten
Volgens de 10e herziening van de Grex RijswijkBuiten bedraagt de boekwaarde per 1 januari 2023 € 114,5 miljoen inclusief verliesvoorziening. Deze cijfers zijn van 2021.
In 2016 zijn een drietal zogenaamde forwardleningen voor RijswijkBuiten afgesloten, waarvan er 1 inmiddels is afgelost. In 2019 en 2020 zijn 2 leningen afgesloten elk € 40 miljoen met negatieve rente. Het verloop van de investeringen volgens de 10e herziening en de financieringen is als volgt.
x € 1 mln. | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 |
---|---|---|---|---|---|---|
Boekwaarde opgave RB incl voorz. ultimo jaar | 101 | 71 | 49 | 28 | 4 | 0 |
idem, gemiddeld | 107 | 86 | 60 | 39 | 16 | 2 |
financiering gemiddeld per jaar | ||||||
forward lening 1% | 17 | |||||
forward lening 1,15% | 13 | 13 | ||||
10 jaar fixe -0,11% | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 |
10 jaar lineair -0,055% | 34 | 30 | 26 | 22 | 18 | 14 |
totaal financieringen gemiddeld | 104 | 83 | 66 | 62 | 58 | 54 |
fiancieringsoverschot per jaar RB | -3 | -3 | 6 | 24 | 42 | 52 |
Een grondexploitatie laat zich moeilijk voorspellen. Dit geldt ook voor RijswijkBuiten. Hiermee verband houdend is ook de financiering voor de toekomst moeilijk in te schatten. Gezien de onzekerheid over het verloop van de boekwaarde en de mogelijkheid om in het verleden op de kapitaalmarkt leningen te sluiten met negatieve rente is in 2019 besloten om voor 10 jaar extra te lenen en deze middelen beschikbaar te houden voor RijswijkBuiten. Een soort verzekering voor de toekomst met een jaarlijkse negatieve premie. Hiermee wordt bereikt, dat voor de komende jaren in geval van stagnatie in de grondverkopen het risico voor de rentekosten is geminimaliseerd en zelfs sprake kan zijn van negatieve rentekosten. Dit is wel afhankelijk in hoeverre de werkelijke boekwaarde van de investeringen bovenstaande prognose zal volgen.
Voor zover er een kapitaaloverschot voor het plangebied RijswijkBuiten bestaat (meer financieringsmiddelen dan boekwaarde) worden de financieringsmiddelen gebruikt voor de overige investeringen van de gemeente.
Financiering investeringen gemeenten (exclusief RijswijkBuiten)
De investeringen van de gemeente exclusief RijswijkBuiten zijn als volgt. In de cijfers van de investeringen is ook het investeringsplan 2023 t/m 2026 opgenomen.
x € 1 mln. | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 |
---|---|---|---|---|---|---|
investeringen begin van het jaar | 228 | 284 | 305 | 323 | 321 | 325 |
idem, gemiddeld | 256 | 295 | 314 | 322 | 323 | |
langlopende leningen minus | ||||||
boekwaarde RijswijkBuiten | 144 | 120 | 129 | 144 | 157 | 175 |
reserves | 101 | 102 | 108 | 115 | 123 | 124 |
voorzieningen | 7 | 9 | 11 | 13 | 15 | 16 |
totaal financieringsmiddelen | 252 | 231 | 248 | 272 | 295 | 315 |
gemiddeld | 242 | 240 | 260 | 284 | 305 | |
saldo per jaar | -15 | -55 | -54 | -39 | -18 | |
+ = financieringsoverschot | ||||||
- = financieringstekort |
Toelichting:
Bovenstaande weergave is gebaseerd op de cijfers en ramingen van de begroting 2023..
Financieringstekorten ontstaan als de financieringsmiddelen (reserves en leningen) lager zijn dan de investeringen.
Dit overzicht laat zien, dat er een financieringstekort ontstaat. Dit kan opgelost worden door het aantrekken van nieuw vreemd vermogen. In deze begroting is rekening gehouden met nog op te nemen leningen tot een maximum van € 60 miljoen in 2023. Deze leningen zijn niet opgenomen in bovenstaand overzicht. Dit om inzicht te geven in de hoogte van de financieringsbehoefte over de jaren. In 2023 wordt, afhankelijk van de renteontwikkeling zo veel mogelijk gebruik gemaakt van kortlopende leningen, dan wel leningen met een looptijd van 3 tot 5 jaar.
De reservepositie is toegenomen door de voordelige saldi van de meerjarenbegroting 2023-2026. Gezien de economische uitdagingen is het maar de vraag of deze reservepositie in de loop van de jaren in stand kan blijven. Ook de boekwaarde van RijswijkBuiten is nog gebaseerd op de grondexploitatie van 2021. Daarnaast bestaat er nog genoeg onzekerheid omtrent de ontwikkelingen op de financiële markten door de inflatie, dat weer de leningspercentages beïnvloed.
In 2023 zal er meer duidelijkheid bestaan over de ontwikkelingen van bovenstaande cijfers, zodat ook de financieringsbehoefte duidelijker wordt. Er kunnen dan betere keuzes worden gemaakt tussen kort, middellang of lang krediet. Uit bovenstaand overzicht zou eerder gekozen worden uit kort tot middellang krediet.
Totale ontwikkeling schuldenpositie van Rijswijk
De relatief hoge schuldenpositie op dit moment is van tijdelijke aard. Deze positie wordt vooral veroorzaakt door de investeringen in de grondexploitatie RijswijkBuiten. De schuldenpositie wordt, zowel ten aanzien van de financieringsbehoefte als de rentekosten, nauwlettend gemonitord.
De verkopen van de gronden in RijswijkBuiten zullen in de loop van de jaren zorgen dat het saldo van de investeringen zal dalen. Hierdoor neemt de financieringsbehoefte van dit exploitatiegebied af, waardoor dit een gunstige invloed heeft op de totale schuldenpositie.
De mate van verlaging van de schuldenpositie is afhankelijk van de realisering van de verkoopopbrengsten van RijswijkBuiten en de overige investeringsplannen van de gemeente.
Niet alleen de hoge schuldenpositie is van belang, maar nog belangrijker is het lage niveau van de rentekosten waarvan jarenlang geprofiteerd kan worden. Met dit laatste houdt een schuldquote geen rekening. De gemiddelde rentevoet van vreemd en eigen vermogen is circa 1%.
Voor een totaaloverzicht van de ontwikkeling van de schuldenpositie, inclusief RijswijkBuiten wordt verwezen naar bijlage 2 behorende bij deze paragraaf.
Renterisiconorm
Het renterisico op langlopende geldleningen is wettelijk aan een maximum gebonden. Uitgangspunt hierbij is om zoveel mogelijk spreiding in de looptijden van leningen aan te brengen, zodat geen onnodige renterisico’s worden gelopen. De wettelijk vastgestelde renterisiconorm van 20% houdt in dat in enig jaar de aflossing van de lange schuld niet hoger mag zijn dan 20% van het totaal van de lasten (of de baten, indien deze hoger is dan het totaal van de lasten) volgens de begroting. Hierdoor wordt de rentegevoeligheid beperkt.
De rentegevoeligheid voor de gemeente Rijswijk is beperkt. Voor RijswijkBuiten wordt gebruik gemaakt van fixe- en lineaire leningen. De middelen voor de aflossingen van deze leningen zijn afkomstig uit de opbrengsten grondverkopen. Nadat de exploitatie RijswijkBuiten is afgesloten zijn alle gronden verkocht en zijn financieringsmiddelen voor deze grondexploitatie niet langer nodig. Eventuele ontstane kapitaaloverschotten van RijswijkBuiten worden ingezet voor de financiering van de overige investeringen van de gemeente. Afhankelijk van de hoogte van de investeringsplannen voor de komende jaren zullen er aanvullende leningen moeten worden aangetrokken.
Voor 2023 is dit maximum berekend op circa € 45,7 miljoen (2022 € 38,9 miljoen). Het totaal van de betaalde aflossingen in 2023 zal circa € 20 miljoen bedragen, zodat onze gemeente ruim binnen deze norm blijft. Naast de opgenomen leningen van € 80 miljoen met negatieve rente voor RijswijkBuiten is een fixe lening van € 45 miljoen opgenomen met een looptijd van 50 jaar voor minus 0,02%. Dit maakt de gemeente Rijswijk ongevoelig voor renteschommelingen gedurende 50 jaren ter hoogte van dit bedrag.
Kortlopend renterisico (kasgeldlimiet)
De rente op de geldmarkt voor 1-maands kasgeldleningen voor overheden beweegt zich medio september 2022 rond 1,5% op jaarbasis. We gaan uit van een marktrenteniveau voor kasgeldleningen in het jaar 2023 van gemiddeld circa 3%.
Als de rente op de geldmarkt laag blijft en de kapitaalmarktrente niet verder stijgt, zullen wij zo nodig gebruik maken van de ruimte binnen de wet FIDO (Financiering Decentrale Overheden) om de totale rentelasten zo laag mogelijk te houden. De kasgeldlimiet kunnen wij maximaal 3 kwartalen overschrijden, daarna moeten wij consolideren. Dit houdt in kortlopende leningen omzetten in langlopende leningen.
Het renterisico op kortlopende geldleningen (< 1 jaar) is door de wet FIDO gemaximaliseerd tot de kasgeldlimiet. Deze limiet is gesteld op 8,5% van de begrotingsomvang van 2023. Dit betekent dat bij een begrotingsomvang van € 228,6 miljoen in 2023 de kasgeldlimiet circa € 19,4 miljoen (2021: € 17,1 miljoen) bedraagt.
Kredietrisicobeheer
Het kredietrisico wordt veroorzaakt door de mogelijkheid dat de instelling waaraan geld is verstrekt niet in staat blijkt te zijn, de rente en aflossing op verstrekte leningen te voldoen. Deze verstrekte geldleningen betreffen leningen in het kader van de publieke taak van de gemeente. De gemeente heeft een relatief beperkt bedrag aan leningen uitstaan.
Het volgende overzicht geeft de vergelijking met de begrotingen 2023 en 2022 én de jaarrekening 2021:
Jaarrekening | Begroting | Begroting | |
---|---|---|---|
2021 | 2022 | 2023 | |
- woningbouwverenigingen | 595 | 550 | 504 |
- leningen eigen personeel | 323 | 316 | 246 |
- fietsenplan | 26 | 20 | 18 |
- krediethypotheken | |||
Participatiewet | 383 | 323 | 382 |
- startersleningen RB | 600 | 250 | 600 |
- lening OGM Chagall | 605 | 523 | 0 |
- lening Museum Rijswijk | 617 | 732 | 657 |
Totaal | 3.149 | 2.714 | 2.407 |
Museum Rijswijk
In de paragraaf financiering van de 2e halfjaarrapportage 2018 is ten behoeve van de Stichting Museum Rijswijk een te verstrekken hypothecaire lening opgenomen van ten hoogste € 751.000. In werkelijkheid is € 617.000 opgenomen. Het verschil van € 134.000 bestaat uit:
een minder nadelig exploitatiesaldo over 2018 € 21.000;
geen nadelig saldo over 2020, geraamde tranche van € 25.000 over 2020 was niet benodigd;
Nog uit te voeren meerjarenonderhoudsplan € 90.000.
Met ingang van 2022 wordt volgens de leningovereenkomst met het museum € 20.000 afgelost. Met ingang van 2023 € 29.940 per jaar.
In de begroting 2022 is nog uitgegaan van het volledige op te nemen bedrag en het eerste aflossingsbedrag van € 20.000. In 2023 is het begrotingsbedrag bepaald op het bedrag volgens de jaarrekening 2021 minus de aflossingsbedragen van circa € 50.000 over 2022 en 2023, vermeerderd met het nog uit te voeren meerjarenonderhoudsplan van € 90.000.
Garantstellingen
De gemeente loopt niet alleen kredietrisico op verstrekte geldleningen, maar ook op de geldleningen, waarover een garantstelling is verstrekt. De garantstellingen heeft nagenoeg geheel betrekking op leningen aan de woningcorporaties Vidomes en Rijswijk Wonen. Voor deze leningen is in 2021 een vernieuwde achtervangovereenkomst afgesloten met het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW). Hierdoor is het kredietrisico voor de gemeente nog meer beperkt, doordat er nog meer zekerheden zijn ingebouwd in de overeenkomst met het WSW. Zo kent de zekerheidsstructuur een gelaagdheid, die in volgorde worden aangesproken. Gemeenten en de Staat zijn de laatste laag in de zekerheidsstructuur en worden als laatste aangesproken. Met de nieuwe achtervangovereenkomst is de positie van gemeenten verder verbeterd.
Daarnaast beschikt Rijswijk Wonen over een eigen vermogen van € 874 miljoen (op basis van actuele waardebepaling) volgens de laatst gepubliceerde jaarrekening 2021 bij een balanstotaal van € 1.064 miljoen. Dit betekent een zeer hoog solvabiliteitspercentage van circa 82%.
Vidomes beschikt over een eigen vermogen van € 2,9 miljard (op basis van actuele waardebepaling) volgens de laatst gepubliceerde jaarrekening 2021 bij een balanstotaal van € 3,6 miljard. Dit betekent eveneens een zeer hoog solvabiliteitspercentage van circa 80% (2020: 77%). Hierdoor is de financieringsgraad heel laag en gaat het meer om een theoretisch risico dat de gemeente heeft t.a.v. de leningen van de woningbouwverenigingen.
Van de overige gegarandeerde geldleningen is het risico afgedekt of beperkt. Zodra de gemeente betalingen verricht in het kader van de garantstellingverplichting vervalt het eigendom van het onderpand aan de gemeente.
Liquiditeitsrisico
Het liquiditeitsrisicobeheer betreft het financieren en uitzetten van middelen voor de perioden van één jaar of korter. Zoals eerder aangegeven zal een financieringstekort zo veel mogelijk met kortlopende geldleningen worden gefinancierd. Dit gebeurt door het aanhouden van een gering saldo op de rekening-courant bij de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) aangevuld met kasgeldleningen. Het aanhouden van rekening-courant krediet is veel duurder dan het financieren met kasgeldleningen. Om te voorkomen dat er onnodig tegoeden op de rekening-courant blijven staan, wordt dagelijks het totaal van de saldi van alle bankrekeningen > € 0,5 miljoen automatisch afgeroomd en overgeboekt naar de Schatkist.
Treasuty resultaat
Overzicht Rente exploitatie 2022 x € 1.000 | ||
---|---|---|
rentekosten korte- en lange termijnfinanciering | ||
totaal rentelasten | 3.298 | |
totaal rentebaten | 45 | |
saldo rentelaten en baten | 3.253 | |
toerekening rente aan RijswijkBuiten | 149 | |
toerekening rente aan overige grondexploitaties | 5 | |
154 | ||
totaal aan beleidsproducten toe te rekenen rente | 3.099 | |
geraamde toerekening aan beleidsproducten 1% | 2.510 | |
geraamde toerekening aan investeringen 1% | 350 | |
Totaal doorbelast | 2.860 | |
Voordelig saldo rente | -239 |