Wat gaan we daarvoor doen?

Verkeer en Vervoer

De toekomstvisie op Mobiliteit voor de ontwikkeling van Rijswijk voor de komende tien tot twintig jaar is klaar in de vorm van het Mobiliteitsprogramma. Dat programma wordt in 2023 gevolgd door een nota Mobiliteitsstrategie en een Uitvoeringsagenda met een planning en financieel kader.

De onderstaande beschrijving “wat gaan we ervoor doen” is gebaseerd op de koers voor investeringen die sinds een aantal jaren al is uitgezet, en de op de vorige pagina beschreven visie en doelstellingen ten behoeve van het Programma Verkeer en Vervoer.

Wij gaan in 2023 door met het realiseren van goede fietsvoorzieningen, waaronder veilige, comfortabele en directe fietsroutes en experimenteren met initiatieven van deelfietsen of (elektrische) deelscooters vanuit de markt of als coöperatieve deelmobiliteit. Fietsvoorzieningen zijn onderdeel van de “last mile” vanaf openbaar vervoerhaltes. Tevens levert de aanpak een bijdrage aan de mobiliteitstransitie én aan de reductie van CO2uitstoot. Waar mogelijk werken we samen aan fietsprojecten met de provincie en de Metropoolregio. Prioriteit hebben daarbij de routes die als (regionale) verbindende fietsroutes zijn aangemerkt. In dat kader staan voor 2023/2024 op het programma het voltooien en in gebruik nemen van de fietsprojecten op de route Sammersweg, Steenlaan, Rembrandtkade, Jan Thijssenweg en in het Wilhelminapark. In het kader van de doelen uit de Mobiliteitsvisie, - strategie en Uitvoeringsagenda wordt in 2023 een inventarisatie van de fietsprojecten voor de periode tot 2040 afgerond (fietsroutes, fietsparkeren, verkeerslichten). Het doel is om fietsen in en door Rijswijk aantrekkelijker en comfortabeler te maken, zodat de benodigde transitie naar een groter aandeel van het gebruik van de fiets in het dagelijks verkeer bevorderd kan worden.

Barrières van water, spoor en wegen nemen we zoveel mogelijk weg, waardoor we de oversteekbaarheid en verbindingen verbeteren en reistijden laten afnemen. Bij de gebiedsontwikkelingen Bogaard stadscentrum, station, Pasgeld en Plaspoelpolder (Havenkwartier, Kesslerpark) wordt geschetst op betere verbindingen en toegangen in en door die gebieden voor een groeiend aantal fietsers en voetgangers die daar hun herkomst of bestemming krijgen. Voor deze doelen en voor doelen van verkeersveiligheid, fietscomfort en (groene) leefomgeving werken we in 2023 (door) aan plannen voor een nieuwe inrichting van de Lindelaan, Geestbrugweg e.o, Lange Kleiweg en de “probleemstraten”.

Kenmerk van deze projecten is de integrale benadering en het open planproces met de bewoners, ondernemers en andere stakeholders.

De komende jaren zijn we belanghebbende bij de duurzame inpassing van de nieuwe wegdelen op de zogeheten A4 Passage van Rijkswaterstaat. De A4 is een economische belangrijke toegang, maar snijdt de stad ook fysiek doormidden. In 2020 sloten we een Bestuursovereenkomst Meekoppelkansen A4 Haaglanden af met het Rijk en Rijkswaterstaat. Het gevolg van deze afspraak is dat in de begroting een investering vrijgemaakt is voor de bijdrage aan de realisatie van twee viaducten voor verbindingen van langzaam verkeer en ecologie (Van Rijnweg en Wilhelminapark) en het verminderen van de barrière van de snelweg voor langzaam verkeer. In 2023 wordt in het project A4 Haaglanden gewerkt aan een Uitvoeringsovereenkomst en aan detaillering van de inpassing en vormgeving. We doen onderzoek of het mogelijk is om vooruitlopend op de reconstructie van het viaduct Van Rijnweg over de A4, en na openstelling van de Laan van Sion, op dat deel van de Van Rijnweg fysieke beperkingen tegen sluipverkeer toe te passen en vrachtverkeer te weren.

Verkeersveiligheid is een speerpunt. In 2023 gaan we met veel energie door op de koers die we in het Actieplan Verkeersveiligheid hebben beschreven. De aanpak is om samen met andere partijen en verantwoordelijken te zorgen voor een verkeersveilige stad. De inzet loopt via meerdere sporen: educatie & voorlichting; preventie & handhaving en infrastructuur & inrichting. Zo blijven we stevig inzetten op een verkeersveilige schoolomgeving. Tussen nu en 2025 zullen alle basisscholen, in een samenwerking tussen school- ouders- kinderen- gemeente, voorzien zijn van schoolzones. Ook op andere plekken in de stad pakken we elk jaar kleine knelpunten aan. Met bewonersorganisaties, initiatiefnemers en op basis van meldingen inventariseren we kleine knelpunten in de gemeente. Waar mogelijk lossen we deze knelpunten op korte termijn op en werken we samen met de buurt. In 2023 richten we ons voor de verkeersveiligheid in het bijzonder op zichtbare campagnes in de stad, actieve en praktische vormen van educatie van doelgroepen (ouderen op de elektrische fiets, jongeren op scooters, fietsverlichting) en investeren we in snel te realiseren aanpassingen van oversteekplaatsen en routes voor langzaam verkeer (bijvoorbeeld op de Schaapweg en de Prinses Beatrixlaan/Laan van ’t Haantje/Terras van Sion). Ook de bereikbaarheid voor kwetsbare groepen, zoals ouderen, mensen met een beperking en kinderen is van belang. We realiseren dit door bijvoorbeeld de aanleg van fietsstraten, het inrichten van meer 30 km/h-wegen en extra brede stoepen.

Samen met de politie zetten we in op handhaving, onder meer door laser acties. In 2023 plaatst het Openbaar Ministerie flitspalen bij de Steenvoordelaan/Generaal Spoorlaan en Prinses Beatrixlaan/Laan van ‘t Haantje.

We gaan door met de volgende fases van de Verkenning Geestbrugweg e.o. De verkenning krijgt een nog meer integrale scope en meer inzet op het proces en de omgeving: naast de oorspronkelijke doelen van verkeersveiligheid, oversteekbaarheid, fietsroutes en leefkwaliteit, wordt dit uitgebreid met het ontwerp van de bovengrondse inrichting als gevolg van het sluiten van de tunnel Haagweg, (het onderzoek naar) een situatie met eenrichtingsverkeer in de Herenstraat en naar kwaliteitsverbetering van de entree van het winkelcentrum. De verkenning heeft raakvlakken met andere projecten en ontwikkelingen, waaronder het proces van mobiliteit rond de CID/Binckhorst gebiedsontwikkeling. De verkenning kenmerkt zich door een open planproces met actieve inbreng uit de omgeving. Er wordt toegewerkt naar een raadsvoorstel met voorkeurscenario voor de herinrichting, met onderdelen voor de korte-, middellange- en lange termijn en een kredietaanvraag.

De gemeente Rijswijk is volop in ontwikkeling en dat betekent dat ook het parkeerbeleid mee moet ontwikkelen. Komende jaren staan er veel bouwprojecten op de planning die hun invloed gaan hebben op parkeren. In goed overleg met interne en externe partners wordt gewerkt aan een toekomstbestendig en betaalbaar parkeerbeleid met een logische en eerlijke verdeling van de schaarse ruimte. De actuele thema’s waarmee we aan de slag zijn: beleid voor parkeernormen; beleid voor laadpalen; beleid voor parkeervergunningen; aandacht voor fietsparkeren; deelmobiliteit. Deze kunnen niet los van elkaar gezien worden. Een integrale benadering is noodzakelijk.

Naast de (gebieds)ontwikkelingen die vragen om concrete acties loopt het spoor om nieuw (actueel) beleid op te stellen over parkeernormen, laadpalen en parkeervergunningen. Parkeernormen bij ontwikkelingen hebben een directe relatie met parkeerregulering, het beleid van vergunningen en deelmobiliteit.

Verduurzaming van mobiliteit, het faciliteren van elektrisch rijden vraagt om duidelijke keuzes. Deze keuzes kunnen ook invloed hebben op het beleid rond deelmobiliteit en parkeervergunningen. Daarnaast kan er een relatie zijn met (gebieds)ontwikkelingen.

Het uitgiftebeleid van parkeervergunningen en de prijsstelling van parkeervergunning heeft een relatie met mobiliteitsbeleid, deelmobiliteit en gebiedsontwikkelingen (parkeernormen). Het uitgiftebeleid van parkeervergunningen kan mede helpen om de leefbaarheid en bereikbaarheid te verbeteren.

In 2023 wordt een regeling uitgewerkt waarbij de kosten van de parkeervergunningen progressief worden en er een plafond komt op nieuwe parkeervergunningen.

Het uitgangspunt is “de juiste parkeerder op de juiste plek”. Hiervoor meten we regelmatig de parkeerdruk in de wijken. In 2023 wordt verder gewerkt aan de aanbeveling uit de rapportage evaluatie parkeerketen van Baker Tilly. Aandacht voor goed informatievoorziening over parkeren staat blijvend hoog op de prioriteitenlijst. Het aparte parkeerloket bij het KCC is daarvan een onderdeel.

Daarnaast investeren we in goede, veilige en voldoende fietsparkeervoorzieningen. In 2023 werken we een in 2021 gestarte pilot fietsparkeren in Oud Rijswijk uit naar een permanente fietsparkeervoorziening. We onderzoeken de mogelijkheden om bij bestaande (woon)complexen voldoende (fiets)parkeercapaciteit te realiseren. Samen met de Metropoolregio Rotterdam Den Haag, NS en ProRail wordt verder aan het plan gewerkt voor de grootschalige uitbreiding van het aantal fietsparkeervoorzieningen met het oog op de groei van de vraag op de lange termijn (na 2025).

Binnen een duurzaam beleid van verkeer en vervoer en het werken naar een mobiliteitstransitie vormt goed openbaar vervoer een belangrijke pijler. Openbaar vervoer zal ook een deel van de groei van de mobiliteit op moeten vangen. Goed openbaar vervoer blijft een voorwaarde voor de verdere ontwikkeling van de stad en bevordert een goed vestigingsklimaat. Daarom blijven we lobbyen voor een robuust, fijnmazig en vraag gestuurd OV-netwerk, waarin we ook nadrukkelijk kijken naar alternatieve en innovatieve OV-vormen. Dat betekent ook dat Rijswijk een eigen visie en inzet op het OV ontwikkelt als onderdeel van de Uitvoeringsagenda mobiliteit. De “coronacrisis” heeft helaas nog een flinke nasleep in het openbaar vervoer. Het lijkt er op dat de aantallen reizigers voorlopig nog niet op het niveau van 2019 terug zijn en dat de beoogde groei van het aantal reizigers – passend bij de verstedelijking in de regio – tegen zal vallen. In regionaal verband worden de effecten en (financiële) gevolgen regelmatig gepeild en moeten bestuurlijke keuzes gemaakt worden voor 2023 en latere jaren.

Een belangrijk uitgangspunt voor het bereikbaar houden van Rijswijk is het meer spreiden van reizigers over verschillende vervoersmiddelen. Daarvoor zijn investeringen in betere voet-, fiets- en openbaar vervoerverbindingen noodzakelijk. Station Rijswijk is de spin in het web van de mobiliteitstransitie en daarmee belangrijk voor het faciliteren van de groei van de stad. Vervoersstromen komen hier samen en een kwaliteitsimpuls voor het stationsgebied is noodzakelijk. Meer fietsparkeerplekken, meer duidelijke en veilige overstap tussen trein, tram en bus, betere routes rondom en naar het station, ruimte voor deelvervoer en een stationsgebied dat kwalitatief een visitekaartje is voor de rest van de stad zijn belangrijk om het gebruik van openbaar vervoer te stimuleren. We ontwikkelen het station door als belangrijke mobiliteitshub in Rijswijk, ook in relatie tot RijswijkBuiten. Lokaal zoeken we in 2023 met ProRail, NS en Metropoolregio Rotterdam Den Haag naar kansen voor verbetering van de knoopfunctie. Een schetsplan moet een duidelijke ontwikkelrichting voor deze knoop bieden en vormt de basis voor verdere afspraken en investeringen in het station en omgeving. In 2023 is daarnaast het groot onderhoud van de lift en roltrappen die in eigendom van Rijswijk zijn, afgerond.

Vanuit het Nationaal Groeifonds heeft het rijk €1 miljard gereserveerd voor capaciteitsverhoging van het aantal treinen op de oude lijn. Hiervoor zal in 2023 definitief de MIRT verkenning starten. Onderdeel van deze verkenning is de aanleg van een halteplaats in Rijswijk Buiten. In aanvulling hierop wordt lokaal onderzoek gedaan naar de best haalbare invulling van duurzame mobiliteit in Rijswijk Buiten. en welke investeringen daar de komende jaren voor nodig zullen zijn.

We werken met de andere steden in de Metropoolregio samen om economie en mobiliteit op elkaar aan te laten sluiten en een aantrekkelijk vestigingsklimaat te hebben. Voor de komende jaren staan in de regio en in de stad meerdere grote infrastructurele (onderhouds)projecten en woningbouwprojecten op de planning, die verkeersomleidingen met zich meebrengen. Bijvoorbeeld de WarmtelinQ, Hoornbrug, de N211, A4 passage, Beatrixlaan, Havenkwartier, RijswijkBuiten, Plaspoelpolder, CID-Binckhorst en Den Haag Zuidwest. Dit zal een grote impact hebben op de doorstroming in en bereikbaarheid van Rijswijk, inwoners en bedrijven. In regionaal verband zetten we namens Rijswijk – veel meer dan we gewend waren - de komende jaren in op goede afspraken tussen weg- en spoorbeheerders onderling en met het bedrijfsleven. Op de eerste plaats moeten inwoners en bedrijven goed worden geïnformeerd over de werkzaamheden, omleidingen en alternatieve vervoersopties. Daarnaast gaat het om samen oplossingen te zoeken samen te zoeken naar oplossingen voor het verminderen van de hinder en het bijdragen aan de mobiliteitstransitie. Met aandacht voor leefbaarheid, veiligheid, economisch vestigingsklimaat en duurzaamheid. Bereikbaarheid en leefbaarheid blijven prioriteit, ook als we bouwen. Daarom is goede verkeersregie de komende jaren hard nodig. We maken een integrale planning van alle bouwprojecten en de te verwachten werkzaamheden en sturen hier op, zodat de stad toegankelijk en leefbaar blijft.

We zetten in op een duurzame toekomst van de Prinses Beatrixlaan. De jaren 2023 en 2024 staan in het teken van de planuitwerkingsfase van het project Bovengronds Verstedelijkingsontwerp Beatrixlaan” (fysiek en flankerend pakket aan maatregelen) en de afstemming met de projecten WarmtelinQ, A4 passage en Bogaard stadscentrum. In 2023 zal het integrale ontwerp definitief worden en start de voorbereiding voor de realisatie vanaf 2024 (na gereedkomen WarmtelinQ).

Het verkeer op de Prinses Beatrixlaan zorgt voor filevorming en een lagere oversteekbaarheid en daarmee een verslechterde bereikbaarheid van Rijswijk. Het vele verkeer zorgt bovendien ook voor een slechte luchtkwaliteit, geluidsoverlast en leefbaarheid in de directe omgeving. Als oplossing voor deze problemen heeft Rijswijk de wens om een tunnel aan te leggen. Den Haag en de MRDH hebben inmiddels toegezegd samen de mogelijkheden te willen onderzoeken om deze problemen aan te pakken, waarbij de tunnel één van de te onderzoeken mogelijkheden is. De wijze van samenwerken en de aanpak van het project wordt nader uitgewerkt. Vervolgens zal het onderzoek naar de haalbaarheid (nut en noodzaak) worden uitgevoerd.